Parijs-Amsterdam
Heldentocht

De KNAC bestaat 120 jaar en vierde dat met een revival van de allereerste grensoverschrijdende rally ooit: Parijs-Amsterdam. Het is geen Slot Online toeval dat dat eveneens 120 jaar geleden is: er werd haast gemaakt met het oprichten van de autoclub omdat er assistentie moest worden verleend bij het organiseren van de rally.

Tekst: Perry Snijders – Fotografie: Luuk van Kaathoven

We gingen vol goede moed naar Frankrijk met een Volvo XC40. De compacte crossover werd niet voor niets Auto van het Jaar en ons exemplaar was een vlotte T5, opgevrolijkt met een interieur in rood leer. Met de Volvo zouden we de rally volgen; verstandig en comfortabel, vonden we. Toch was er maar weinig voor nodig om ons uit de Volvo te krijgen. Eén mailtje van Hans Hugenholtz, om precies te zijn. ‘Mijn copiloot kan niet bij de start zijn, ze komt naar Dinant om vanaf dag 2 mee te doen. Dus ik heb voor dag 1 een plek vrij voor iemand die kan kaartlezen.’ Hoeveel waardering we ook voor de Volvo hadden, we Bentley 4.5 Litre Le Mans uit 1928 waarmee Hans meedeed sprak ons nog een fractie meer aan — en al helemaal in een rally voor vooroorlogse auto’s.
We hadden eerlijk gezegd verwacht dat we met onze onverwachte deelname de gemiddelde leeftijd aardig omlaag zouden brengen, maar dat viel tegen, of misschien juist wel mee. Er bleken namelijk verrassend veel jonge deelnemers te zijn, veel meer dan we vooraf dachten. In het deelnemersveld zagen we véél meer twintigers en dertigers dan we voor mogelijk hadden gehouden. Juri Castricum bijvoorbeeld, een van de drijvende krachten achter de Dutch Vintage Sports Car Club. Maar ook Daan Schurink, die samen met zijn opa deelnam in een Citroën Rosalie uit 1930. Jos van Genugten en Laurens Klein behoorden tot de jongste deelnemers, maar reden met de oudste auto: een Amédée Bollée uit 1899. De kroon werd echter gespannen door de familie Laarman, die met drie generaties vertegenwoordigd was. Michel Laarman en Maryan Greif reden met een prachtige Fiat Tipo III uit 1909, terwijl hun kinderen Morris en Milton met een al even briljante Knox uit 1911 reden. Marie-Louise, de tien maanden oude dochter van Morris, reed met haar grootouders mee in de Fiat en was daarmee veruit de jongste deelnemer.

In 1898 was de race langer dan nu, want toen ging de race van Parijs naar Amsterdam en weer terug. De 2018-editie was daardoor aanzienlijk korter, want dat was een enkele reis van Parijs naar Amsterdam. Die plaatsnamen mogen daarbij losjes worden geïnterpreteerd, want de start was bij Chateau de Chantilly, ongeveer 50 kilometer boven Parijs, terwijl de finish in Haarzuilens bij kasteel De Haar was. Logisch, want met de ochtendspits van Parijs is dat geen plek waar je een rally met 80 vooroorlogse auto’s wilt laten starten. Een finish in Amsterdam was op een zaterdagmiddag ook niet echt een optie, maar de finish bij De Haar is logischer dan hij in eerste instantie lijkt.
De editie van 1898 werd namelijk georganiseerd door de Automobile Club de France, die was opgericht door Etienne baron de Zuylen de Nyevelt. Zijn familie bezat al eeuwenlang het vervallen kasteel in de buurt van Utrecht en het was deze baron die besloot om de bouwval tegen het eind van de negentiende eeuw een nieuwe toekomst te geven. Onder leiding van architect Cuypers groeide het uit tot het grootste kasteel van Nederland, in de tijd waarin de baron ook druk was met auto’s en vliegtuigen. Bij de oprichting van de Nederlandsche Automobiel Club werd de baron trouwens direct tot erevoorzitter benoemd.

De editie van 2018 is de derde editie van Parijs-Amsterdam. Precies een halve eeuw geleden werd er namelijk ook een rally georganiseerd, destijds georganiseerd door de Pionier Automobielen Club. Daaraan deden maar liefst 120 auto’s mee. De editie van dit jaar werd georganiseerd door Classic Events, het bedrijf achter het jaarlijkse concours d’elegance op Paleis Het Loo. Ditmaal deden er 80 auto’s mee, een aantal dat werd ingegeven door de grootte van de hotels op de route. Bijzonder was echter wel dat de oudste auto ditmaal van een vroeger bouwjaar was dan in 1968. Toen was de oudste auto van 1901, ditmaal was het de eerdergenoemde Bollée uit 1898. ‘Hij deed het eigenlijk probleemloos,’ vertelt Jos van Genugten. ‘We moesten regelmatig water en olie bijvullen en af en toe eens tanken. Verder moesten we af en toe de leren riem inkorten die voor de aandrijving zorgt, want die rekt uit.’ Ook andere deelnemers hadden relatief weinig problemen, die varieerden van een lekke band tot een gat in de uitlaat. Het aantal uitvallers was, anders dan in 1898, maar heel beperkt. Van de 95 auto’s kon toen ongeveer de helft niet van start gaan, terwijl van de helft die wel van start ging ook nog eens de helft uitviel. Dat leidde ertoe dat slechts 26 auto’s de finish haalden. Dit jaar lukte dat vrijwel iedereen.

Omdat het een rally was, waren de deelnemers onderverdeeld in een sport- en een toerklasse. De deelnemers in de toerklasse moesten simpelweg de route rijden, terwijl er voor de deelnemers in de sportklasse serieuzere beproevingen waren, die uiteraard voornamelijk bestonden uit het vinden van de kortste route en het behalen van een vastgestelde gemiddelde snelheid. Op de laatste dag lukte het zelfs meerdere deelnemers om zo’n regularity af te ronden zonder een nekele seconde straftijd, een prestatie van formaat. De uiteindelijke winnaars, Hank en Nicole Melse, hadden verrassend weinig straftijd over het gehele evenement.
Toch is dit nu typisch zo’n evenement waarbij het klassement er niet toe doet — en dat zeggen we niet omdat we het zelf zo slecht deden, want de deels door ons genavigeerde Bentley van Hans Hugenholtz eindigde als tweede in zijn klasse. Maar bij dit evenement draaide het veel meer om het herbeleven van het avontuur dat autorijden in die begindagen was. Het was een genot om de prachtige Hispano-Suiza H6C Boulogne van Jaap Braam Ruben te zien rijden, bijvoorbeeld. Hoewel de auto in 1924 gebouwd werd als raceauto, grotendeels met een aluminium carrosserie, weegt hij niet minder dan twee ton. De achtliter zescilinder produceerde een machtige brul, die het ruim aanwezige publiek meer dan eens deed schrikken. Maar de echte winnaars zijn wat ons betreft de mannen die met de oudste auto deelnamen, die mannen die op de eerste dag maar liefst 19 uur reden, over drie dagen verdeeld 41 uur reden en daardoor in de rally slechts 9 uur konden slapen. Dát is de spirit die bij zo’n evenement hoort. Nu maar hopen dat het evenement nog vaak terugkeert — en dat er meer van zulke bikkels zijn die zo’n tocht aandurven met auto’s van meer dan een eeuw oud.